Doorgaan naar hoofdcontent

3 Paasideetjes




Het is alweer bijna pasen!

Daarom een aantal paasideetjes om te gebruiken in de klas.



De ideetjes heb ik vrij uit dit boek gehaald:
Paas expressie van Anne De Ridder, Inge Van 't Velt en Wim Goedemé, 2005, Abimo Uitgeverij.
Ook te vinden via deze link.


1. Rim, ram, rijm (kleuters)
bij deze activiteit gaat het om het rijmen op paaswoorden.
Aan de hand van muziek wordt een hoed doorgegeven. Stopt de muziek, dan wordt er een kaartje gepakt uit de hoed met een paaswoord erop (kip, stok, haan, nest, haas, kuiken, eieren enz.)
De leerkracht leest het woord hardop voor. Eventueel kan het woord geklapt.
De kinderen verzinnen zoveel mogelijk woorden die rijmen op het woord van het kaartje.
De leerkracht schrijft deze op een groot vel.
Je kunt er een tel onderdeel in voegen door met de kinderen de volgende vragen te beantwoorden:
"Bij welk woord hebben we de meeste woorden gevonden, bij welk woord de minste of evenveel?"


2. Bim, bam, beieren (groep 3, 4, 5)
Bij deze activiteit wordt er aan de hand van 'paasgeluiden' een hoorspel gecreëerd.
Eerst inventariseert de leerkracht met de leerlingen welke geluiden er bij pasen (en lente) horen (vogeltjes fluiten, de wind door de blaadjes, regen en hagel op de ruiten, kinderen spelen buiten, een klok luidt, een lammetje blaat en een kalfje loeit, de eendjes snateren enz.)

De leerkracht gaat in gesprek over hoe de geluiden het beste nagebootst kunnen worden. Dit kan met 'lichaamsinstrumenten' of materialen/instrumenten.

De leerlingen krijgen de opdracht om deze geluiden te verwerken in een verhaal. Dit verhaal schrijven ze uit tijdens een taalles.
Het beste verhaal wordt gekozen en deze wordt gebruikt voor het hoorspel.
Elk kind wordt aan een geluid gekoppeld.
De leerkracht vertelt het verhaal en de kinderen maken het geluid op het goede moment.

Tip: je kunt deze opdracht ook in groepjes doen. Elk groepje verzint een verhaal met de geluiden en voert deze uit als een hoorspel.


3. Op eieren lopen (groep 6, 7, 8)
Maak van tevoren een rebus bij een paasspreekwoord.
Je kunt ook deze rebus gebruiken die ik gemaakt heb!

De kinderen kunnen deze rebus in tweetallen oplossen of je kunt het samen met de kinderen doen vanaf het digibord. Het antwoord wordt besproken en er wordt verklaard wat het spreekwoord betekend.

Samen met de kinderen maakt de leerkracht een lijst van spreekwoorden en gezegden met woorden die bij pasen en lente horen, zoals 'eieren', 'haas', 'klok' en 'pasen'.
Besteed hierbij ook aandacht aan de betekenis hiervan.

Laat de kinderen met woordenboeken (en internet) aan de slag gaan om nog meer spreekwoorden en gezegden op te zoeken.
Bespreek van tevoren hoe je te werk gaat bij het opzoeken.

De kinderen kiezen in tweetallen één spreekwoord en maken hierbij een rebus.
De rebussen van de tweetallen worden doorgeven en opgelost door de leerlingen.
Een aantal rebussen kunnen besproken worden.

Hierbij nog een aantal suggesties voor spreekwoorden en gezegden rond de bovengenoemde trefwoorden:
  • Hij heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.
  • Als pasen en pinksteren op een dag vallen.
  • Ik heb het zo druk als een kip met pasen.
  • Mijn naam is haas.
  • Op eieren lopen.
  • De boel van eieren maken.
  • Dat klink als een klok.
  • Dit legt mij geen windeieren.
  • Eieren voor zijn geld kiezen.
  • Een stem als een klok hebben.


Veel leuke paaslessen ermee!




Reacties